De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar is in veel Europese landen sinds de 16e eeuw één van de basisvoedingsmiddelen. In vele landen, waaronder Nederland en België, wordt de aardappel gezien als maaltijddrager. In andere landen telt hij mee als groentesoort.
Aardappelen leveren een hoge opbrengst per vierkante meter en omdat ze veel zetmeel opslaan in hun knollen zijn ze zeer voedzaam. Daarnaast kunnen ze relatief gemakkelijk langere tijd bewaard worden. De bladeren, bloemen en vruchten van de aardappelplant zijn giftig.
Aardappelen houden van diepe voedselrijke ietwat vochtige grond en staan het liefst op een zonnige plek.
De teelt van aardappelen duurt in totaal altijd ca. 5 maanden en kan op verschillende momenten in de winter en het voorjaar beginnen. De volgende vier hoofdperiodes worden onderscheiden: Vroeg: februari - juni Halfvroeg: maart - juli Halflaat: april - september Laat: mei - oktober
De aardappel kan in een permacultuursysteem o.a. gebruikt worden om de grond los te maken voor gewassen wat een jaar erna geplant kan worden. Ook wordt de verbouw van aardappelen vaak met sheet mulchen gecombineerd, voor details daarover zie het stuk over permacultuur van Jaap Krater.
Aardappelen zijn er in vele maten, kleuren en smaken. Zo heb je de gewone bruine aardappels zoals we die kennen maar ook mooie roodachtige en zelfs zwarte aardappelen met een dieppaars vruchtvlees.
Door verschillende rassen te kweken verklein je de kans op desastreuze ziektes in je systeem en door een diversiteit aan rassen te nemen die op verschillende tijden rijpen kun je een langere tijd verse aardappelen eten en genoeg bewaren om de winter door te komen.