Bergthee is een wintergroen, bodembedekkend, kruipend struikje wat tot 20cm hoogte kan groeien. Het komt van origine uit het oosten van Noord-Amerika.
De struik groeit zowel in de volle schaduw als in de halfschaduw. Bergthee kan daarnaast zowel op droge als op vochtige grond groeien en is droogtetolerant. De struik heeft een voorkeur voor ietwat zure veenachtige grond.
Het is een goede bodembedekker die prima in de schaduw kan groeien en daardoor zeer geschikt kan zijn voor in een voedselbos. Het kan nodig zijn de eerste jaren een beetje te wieden maar daarna is het dusdanig dicht dat er weinig onkruid meer doorheen komt.
De bergthee heeft kleine dikke, leerachtige, glimmende donkergroene bladeren die kunnen verkleuren naar rood. Van het kleine blad kan een lekkere thee worden getrokken waar de plant haar naam aan dankt.
Bergthee bloeit met kleine, klokvormige witte bloemetjes. De bloemen zijn hermafrodiet, ze bevatten zowel mannelijke als vrouwelijke delen. De bloemen worden bestoven door insecten zoals hommels en bijen. Bergthee is zelfbestuivend.
De knalrode bessen kunnen 15mm in diameter worden en blijven 's winters aan de struik. De vruchten zijn eetbaar, het kan verstandig zijn te wachten nadat de vorst erover heen is gegaan, dan smaken ze beter. Als de vogels de bessen niet opeten blijven ze hangen tot aan het voorjaar. De vruchten kunnen ook verwerkt worden in taart en er kan jam van worden gemaakt.
Er is ook een essentiele olie uit bergthee te winnen, de zogenaamde ‘wintergroenolie’ die onder meer wordt gebruikt in snoepgoed, parfum, tandpasta en voor medicinale toepassingen.
Bergthee heeft ook geneeskundig eigenschappen, het werkt onder meer tegen reumatische pijnen. Zie voor meer details over de geneeskundige toepassingen de Plants for a Future database.