Uit in Egypte gevonden papyrus rollen blijkt dat venkel al lang voor het begin van onze jaartelling al bekend was. De gezonde aspecten van venkel zijn ook al sinds de oudheid bekend. Zo kenden de oude Egyptenaren en Grieken de plant als groente en geneeskrachtig kruid.
De venkel is een sterk geurende grote grijsgroene overblijvende plant met stevige stengels die tot twee meter hoog groeit. Venkel heeft een voorkeur voor een plek in de zon en groeit zowel op goed doorlatende als ietwat vochtige gronden.
Alle delen van de plant zijn eetbaar: stengels, bladeren, zaden, knol. Alle delen hebben een frisse, nootachtige smaak, maar de dunne stengels, het blad en de zaden zijn het meest bruikbaar. Venkel past o.a. goed bij visgerechten. De venkelknol bij de groenteman is de gekweekte zoete (knol)venkel.
De bladeren van de venkel zijn draadachtig en aromatisch.
Venkel bloeit met schermen van mosterdgele bloemen. De bloemen zijn hermafrodiet, ze bevatten zowel de mannelijke als de vrouwelijke delen enwordenbestoven door insecten. Venkel trekt onder meer zweefvliegen aan waarvan de larven bladluizen eten.
Venkel heeft ook geneeskrachtige eigenschappen, het ontspant de maag, darmen en bronchien, stimuleert de melktoevloed, stilt reumatische en spierpijnen, werkt ontstekingsremmend op oogbindvliesontsteking.