Woordenboek

 A  B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y  Z
A - top

Agricultuur
Andere benaming voor landbouw; het verbouwen van eetbare gewassen om de mens mee te voeden.

B -top

Biologie
De leer van het leven. (bio = leven, logie = leer van)

Bodemerosie
Het verdwijnen van de vruchtbare toplaag van een bodem door wind, water of ijs.

Bill Mollison
Geboren in 1928 in Tasmanië, Australie. Samen met David Holmgren gelden zij als de “vaders van Permacultuur”. In 1978 richtte hij het Permaculture Institute op. In 1981 ontving hij de alternatieve nobelprijs voor zijn bevindingen.

C- top

Commensalisme
Een samenwerkingsverband tussen 2 soorten organismen waarbij het ene organisme voordeel heeft van de samenwerking en het het andere organisme heeft hierbij geen voor- of nadeel.

Companion planting
Een engelse term waarbij er optimaal gebruik wordt gemaakt van de effecten die de ene plant op de andere plant heeft. Positieve effecten in de groei worden gestimuleerd door de juiste planten bij elkaar te zetten. Negatieve effecten in de groei worden niet gestimuleerd door die planten juist niet bij elkaar te zetten. Het is de studie naar het op zoek gaan naar commensalistische en symbiotische relaties tussen planten op wat voor manier dan ook. Zo kan de ene plant roofinsecten aantrekken die zich ook voedt met larven van parasiten van de buurplant.

Consumenten
De groep organismen in een ecosysteem die producenten gebruiken voor hun energievoorziening. De consumenten eten vaak de producenten.

D - top

David Holmgren
Geboren in 1955, was student van Bill Mollison toen zij gezamenlijk het onderzoek naar permacultuur zijn gestart. David Holmgren is ecoloog, schrijver en mede bedenker/ontdekker van permacultuur.

Diversiteit
De totale hoeveelheid verschillende soorten in een ecosysteem.

3 (drie) D(imensionale) structuur
De totale hoeveelheid structuur die er in een ecosysteem is in de lengte de breedte en de hoogte. Hoe meer 3D structuur er in een ecosysteem is hoe meer habitats er zijn. Hoe meer habitats er in een ecosysteem zijn hoe meer organismen er in een ecosysteem zijn.

3 (drie) ecologische hoofdfactoren
Begrip in de permacultuur, deze factoren bepalen wat voor klimaten er op aarde heersen. Bij de permacultuur worden deze factoren goed bekeken om het permacultuursysteem mee te ontwerpen. De drie ecologische hoofdfactoren zijn de zon (licht en warmte), zoet water (hoeveelheid en hoe vaak in de tijd) en de wind (kracht en richting).

3 (drie) functie regel.
In permacultuur is het belangrijk dat elk organisme meerdere functies heeft en dat elke functie door meerdere organismen wordt ondersteund. Om dit te bereiken probeer je elke organisme wat in het systeem gezet wordt minimaal 3 functies te geven. Om dit te bereiken kun je leren goed naar een organisme te kijken. Je stelt jezelf de volgende vragen:
1) Wat is het voor organisme,in welk van de zeven plantlagen zit het, hoe ziet het eruit?
2) Wat doet het, wat heeft het voor eigenschappen?
3) Wat kun je van dit organisme nuttig gebruiken?

E - top

Ecologie
Leer van de relaties tussen organismen en hun omgeving.(nl woordenboek)

Ecosysteem
Een gemeenschap van planten, dieren en micro-organismen die door middel van energie en voedingstofstromen met elkaar verbonden zijn in een systeem. Regenwouden, woestijnenen, koraal riffen, grasland en een rottend stuk hout zijn allemaal voorbeelden van een ecosysteem.

Erosie
Afslijting van land door de werking van wind, ijs, stromend water en de zee.

Essentiële benodigheden van een plant
In de basis zijn planten heel simpel. Ze hebben 4 stoffen nodig voor hun overleving. Dit zijn water, koolstofdioxide, voedingstoffen en licht en warmte. Als je 1 van deze 4 weghaalt gaat een plant dood, hier is het mulchen ook op gebaseerd. En als je deze vier extra aanwezig maakt naar de behoefte van de plant groeit ie een stuk beter.

Eutrofiëring
Het overvloedig beladen van oppelvlakte wateren als rivieren en meren. Vaak veroorzaakt door uitspoeling van kunstmest. Door de toename van voornamelijk stikstof in het water neemt de algengroei sterk toe. Door de extra lichtopname van de algen aan de oppervlakte kan het licht niet ver het water meer doordringen. Waterplanten op de bodem sterven af en beginnen te rotten. Door het wegvallen van de waterplanten en het verrotingsproces verliest het water snel zuurstof. De verlaagde zuurstofspiegel kan erg gevaarlijk zijn voor het leven in het water en het komt voor dat vele dieren als vissen massaal overlijden.

F - top

Fototsynthese
Het maken van de suiker glucose en de productie van zuurstof door de omzetting van koolstofdioxide (CO2) en water in een plant onder invloed van licht.

Functional redundancy
Een begrip uit de ecology waarbij 1 functie door verschillende organismen wordt ondersteunt. Als 1 van de organismen wegvalt uit het systeem blijft de functie behouden. Dit zorgt voor een stabiel ecosysteem wat in staat is om klappen op te vangen. Door functional redundancy krijg je een langdurig overlevend ecosysteem wat veerbaar is.

G - top

H - top

Habitat
De natuurlijke woonplaats van een organisme in het ecosysteem.

Herbiciden
Chemische middelen om onkruid mee te vernietigen.

I- top

IPC6
Afkorting voor International Permaculture Conference, aangezien dit de zesde versie was de 6. Projecten hier aanwezig kwamen uit de hele wereld en kan via www.rosneath.com.au/ipc6/toc.html gevonden worden.

J - top

K - top

Kippen-tractor
Een verplaatsbare kippenren. Kippen worden op een stuk land gezet met onkruid. Hier eten ze alles op en krabben de grond los en schijten hier. Als al het onkruid weg is wordt de kippenren verplaatst naar een nieuw stuk. Het net omgeploegde en bemeste stuk grond kan gebruikt worden om planten in te zetten.

Kunstmest
Plantenvoedingstoffen in minerale of anorganische vorm, door de mens op chemische manier gemaakt.

L - top

Legosteencirkel
Benaming voor atomenkringloop die vanaf het begin der tijden tot het eind der tijden constant worden samengevoegd en weer losgekoppeld alsof het legostenen zijn. Door de cirkels tussen opbouw en afbraak in een permacultuursysteem zo kort mogelijk te maken kun je veel energie besparen. Er is op deze manier minder vervoer nodig van voedingstoffen wat verkeer en benzine scheelt. Als de cirkels efficiënt gaan draaien kun je meer producten oogsten omdat de legostenen vaker in een vorm zit die voor ons bruikbaar is. Bijvoorbeeld een appel. In de tropen gaat deze voedingstofcirkel van nature erg snel vandaar dat de grond er vrij arm is terwijl er ontzettend veel groeit. Alle legostenen zitten in de tropen voornamelijk in planten en als er een plant afsterft wordt deze heel snel afgebroken en de voeding weer opgenomen door een nieuwe plant.

M - top

Microklimaat
De temperatuur en luchtvochtigheid op een zeer beperkt gebied. Het klimaat wat betrekking heeft op een relatieve kleine lokatie

Monocultuur landbouw
Methode van landbouw waar slechts 1 gewas op een stuk land wordt verbouwd. Deze manier van landbouw vraagt veel input van mest en werkt ziektes en insectenplagen in de hand. Door de makkelijke manier van oogsten met grote machines is het een manier van landbouw die snel veel gewassen opleverd met relatief weining arbeid van mensen.

Mulch, als werkwoord mulchen.
Organisch materiaal wat gebruikt wordt om de bodem te bedekken. Hierdoor kan onkruid rond een plant geen licht krijgen en groeit het niet of veel minder snel Door te mulchen rond een boom heeft deze minder last van onkruid, daarnaast wordt water beter vastgehouden voor de plant en uiteindelijk wordt de mulch afgebroken door reducenten en zo omgezet tot voedingstoffen voor de plant. Het is een zeer praktische en tijdbesparende manier om onkruid tegen te gaan

Mycorrhiza schimmel
Het word mycorrhiza betekent letterlijk “schimmel-wortels”. Dit geeft de symbiotische relatie aan tussen plantenwortels en een gespecialiseerde groep grond schimmels (mycorrhiza schimmels) Ongeveer 95% van alle landplanten gaan een symbiose aan met deze schimmel in hun natuurlijke habitats. Het wordt geschat dat wortels met de mycorrhiza schimmel draden 100 tot 1000 keer meer grond volume tot hun beschikking hebben vergeleken met wortels zonder de mycorrhiza schimmel.

N - top

Niche
De specifieke functie en plaats van een organisme in een ecosysteem.

O - top

Oerwoudverbranding
Vorm van landbouw waarbij een stuk oerwoud wordt platgebrand. De as die hierbij onstaat zou als bemesting moeten gelden voor het stuk land. In de praktijk zijn deze stukken grond slecht 2/3 jaar bruikbaar voordat de bodem is uitgeput van voedingstoffen. Vaak wordt hierna een nieuw stuk platgebrand. Deze cycles gaat telkens door in deze vorm van landbouw. Deze vorm van landbouw is zeer destructief voor het resterende bestand van het tropische woud hier op aarde.

Ontwerpsysteem
Een manier om met bepaalde kennis verschillende ontwerpen te maken afhankelijk van de eisen waaraan je het systeem wilt laten voldoen.

Organisme
Een functioneel geheel wat opgebouwd is uit organisch materiaal. Planten, dieren, schimmels, bacteriën en mensen zijn alle voorbeelden van organismen.

P - top

Permacultuur
Een samenvoeging van de woorden permanente agricultuur en permanente cultuur. Permacultuur is een ontwerpprincipe waarmee je een ecosysteem om de mens heen ontwerpt. Permacultuur is gericht op een langdurige overleving van de mens en de natuur. Permacultuur ontwerpt met de natuur.

Pesticiden
Chemische middelen om insecten mee te vernietigen.

Populatie
Groep van dezelfde soort organismen in een gebied die onderling met elkaar voortplanten.

Predatoren
De groep organismen in een ecosysteem die consumenten gebruiken voor hun energievoorziening. De predatoren eten de consumenten.

Producenten
De organismen die de energie vastleggen in een ecosysteem, in 99% van de gevallen gaat het hier over planten.

Q - top

R - top

Reducenten
De organismen in een ecosysteem die dode procenten, consumenten en predatoren afbreken tot voedingsstoffen voor nieuwe producenten.Reducenten zijn essentieel voor een goede voedingstofkringloop, zie legosteencirkel

Rhizobia
Benaming voor de wortelknolletjes die voorkomen in planten die een samenwerking zijn aangegaan met stikstoffixerende bacteriën. Zie ook stikstoffixatie.

Rhizobium
Genus naam van een groep stikstoffixerende bacteriën. Zie ook stikstoffixatie

S - top

Shifting ecosystem theorie / Multiple stable states
De theorie dat er onder dezelfde klimatologische omstandigheden twee of meer verschillende ecosystemen kunnen bestaan. Deze kunnen in elkaar overgaan maar dan moet het systeem eerst dermate veel veranderen dat het systeem in het andere overshift. Wanneer de nieuwe staat van het systeem bereikt is houdt deze zichzelf weer in stand. Als het systeem weer in haar vorige vorm geschift wil worden moeten de omstandigheden eerst meer veranderen dan de beginsituatie om haar te bewerkstelligen.

Soort
Groep organismen die onderling in staat zijn vruchtbare nakomelingen te produceren door middel van voortplanting. Een ezel en een paard kunnen wel nakomelingen krijgen maar geen vruchtbare nakomelingen. Een ezel en een paard behoren daarom niet tot dezelfde soort.

Stekelomheining
Een omheining bestaande uit stekelplanten die in een cirkel geplant zijn met een kleine opening om dieren in binnen te laten. Er wordt met behulp van stekelplanten een levende omheining gecreëerd.

Stikstoffixatie (wikipedia)
Stikstoffixatie is in de biologie het binden van gasvormige stikstof uit de lucht tot verbindingen die door planten kunnen worden gebruikt. Stikstof is in gasvormige toestand niet te gebruiken door planten, hoewel het in gebonden vorm nodig is voor de synthese van talloze stoffen waaronder eiwitten en DNA.

Een groot aantal planten, waarvan de vlinderbloemigen (leguminosen) de bekendste zijn, leeft in symbiose met een bacterie (genus rhizobium) die in speciale wortelknolletjes (rhizobia) voorkomt waarin luchtstikstof wordt omgezet in stikstofverbindingen. Deze planten maken als het ware hun eigen kunstmest.

Dit is de reden dat vooral vroeger vaak vlinderbloemigenteelt (bv bonen) werd gecombineerd met andere oogstplanten, hetzij in een vorm van gemengde cultuur, hetzij door rotatie van het verbouwde gewas in opvolgende jaren op hetzelfde stuk grond, omdat die andere planten dan konden profiteren van de stikstof die door de vlinderbloemige in de grond was gebracht. (Daarnaast kregen plagen en ziekten minder kans zich jaar op jaar te vermenigvuldigen).

Tegenwoordig fixeert de mens zelf de meeste stikstof voor de akkerbouw door het Haber-Boschproces waarbij uit stikstof en waterstof onder hoge druk en temperatuur ammoniak wordt gevormd. Kwantitatief is wereldwijd bezien de biologische fixatie echter nog steeds de belagrijkste. Verder wordt nog wat stikstof in stikstofverbindingen omgezet door de bliksem.

Stikstoffixerende bacterie
Een bacterie (genus rhizobium) die in speciale wortelknolletjes (rhizobia) voorkomt waarin luchtstikstof wordt omgezet in stikstofverbindingen. Deze bacteriën maken als het ware de kunstmest voor de plant waarbij ze in de wortels wonen. Zie ook stikstoffixatie.

Swale
Permacultuur benaming voor een gegraven geul die gemaakt wordt om water in te vervoeren. Door een swale een golvende beweging te geven loopt water er langzamer doorheen en kan er meer water de bodem in trekken.

Symbiose
Een samenwerking tussen twee soorten organismen waarbij beide organismen voordeel hebben van elkaar.

T - top

U -top

V - top

Verwoestijning
Het telkens meer verdrogen van een ecosysteem doordat er planten uit verdwijnen. Hierdoor wordt de grond slechter vast gehouden en kan water minder snel de grond in filtreren waardoor het verdampt. Hierdoor onstaat een vicieuse cirkel en kan een goed stuk grond veranderen in een dorre woestijn.

5 (vijf) hulpbronnen
Permacultuur kent 5 subcategoriën van hulpbronnen:
A) Hulpbronnen die verdwijnen of degraderen wanneer ze niet worden gebruikt.
B) Hulpbronnen die door gebruik toenemen.
C) Hulpbronnen die door gebruik onveranderd blijven.
D) Hulpbronnen die door gebruik opraken.
E) Hulpbronnen die door gebruik vervuilen of vernietigen.
Permacultuur maakt veelvuldig gebruik van hulpbronnen uit de eerste 3 catergoriën doet voorzichtig met catergorie D en probeert hulpbronnen uit de E catergorie niet te gebruiken. Dit is logisch omdat permacultuur gericht is op een langdurige overleving van de mens en de natuur daarom heen.

Vlinderbloemigen (leguminosen)
Groep planten die bekend staat om de samenwerking met stikstoffixerende bacteriën. Zie ook Stikstoffixatie.

W - top

Water harvesting.
Permacultuur benaming voor het zoveel mogelijk opvangen en behouden van water in het systeem. Verschillende technieken worden in de permacultuur gebruikt voor het optimaliseren van water harvesting.De swale is hier een voorbeeld van net als het beplanten van de swale met bomen om verdamping door zonne-instraling tegen te gaan.

Wortellagen
Net als de 7 plantlagen op verschillende hoogtes hun blad hebben, komt deze 7 lagen indeling ook terug in het wortelstel. Hoge bomen hebben veel diepere wortels dan gras. Naarmate je planten uit alle lagen hebt gebruik je een veel groter stuk grond waar de verschillende lagen wortels hun voedsel uithalen. Hoe meer wortellagen hoe meer voedingstoffen er in het ecosysteem rond circuleren.

WWOOF
Internationale organisatie die een boek uitgeeft waarin gastadressen instaan van vele organische boerderijen. De afkorting staat voor "Willing Workers On Organic Farms". Ze zijn te vinden via www.wwoof.org

X - top

Y - top

Z - top

6 (zes) zones
Een indeling van een gebied in verschillende zone`s waarbij zone 0 het huis is en de meeste tijd wordt doorgebracht. Vanuit zone 0 tellen de zone`s op tot zone 5.
Zone 0
-Zone 0, is de zone van jezelf, het huis, de plaats waar iemand zich terug kan trekken en zich veilig voelt. Waar je goed voor jezelf en voor de rest van de familie zorgt.
Zone 1
-Zone 1, is de zone direct rond het huis, het is handig om hier planten neer te zetten die je vaak gebruikt en veel aandacht nodig hebben zoals groenten en kruiden. Dan zijn de kruiden voor in de keuken ook lekker dichtbij en kunt u ze vers plukken. Ook is het handig ,wanneer je weinig ruimte hebt, om veel gebruik te maken van de hoogte, klimplanten als druiven en kiwis zijn dan ideaal.
Zone 2
-Zone 2, is iets verder weg, hier liggen de grotere bedden, planten die je minder vaak gebruikt en ook minder aandacht nodig hebben, een kippenhok, kassen en wateropvanginstallaites zitten ook in deze zone.
Zone 3
-Zone 3, is de landbouwzone, hier worden aardappelen, granen en knollen verbouwd en liggen de meeste heggen en windkeringen die voor het huisklimaat van belang zijn waardoor we veel energie kunnen sparen. (zonnecirkels en windcirkels) Ook een fruitboomgaart hoort tot deze zone.
Zone 4
-Zone 4, is de zone van weinig beheer, grootvee dat graast, houtplantages en verder laten we er wild fruit groeien. Hier doen we weinig behalve licht beheren en oogsten natuurlijk. In de praktijk wordt deze zone in Nederland zelden ontwikkelt.
Zone 5
-Zone 5, is de zone waar we als mensen niets meer doen behalve er zijn. Dit is de natuur zoals deze zich zonder actief ingrijpen van de mens laat zien. Door deze zone bouwen we een natuurlijk bestand van bacteriën, schimmels en insecten op die ons in de zone`s eronder van dienst kunnen zijn.

7 (zeven) plantlagen
indeling van alle planten in 7 verschillende lagen, door alle lagen na te streven in je systeem ontwikkel je zo veel mogelijk producenten en 3D structuur.
Indeling van de lagen met voorbeelden;
1)Hoge bomen: Walnoten, Tamme Kastanje, Kers
2)Lage bomen: Laagstam fruitbomen als appels peren en pruimen.
3)Klimplanten: Klimop, druiven, kiwiplant, blauwe regen.
4)Struiken: Rode-, zwarte-, blauwe en witte bessen, frambozen, bramen.
5)Kruidlaag: Meeste groenten, kruiden, bloemen en grassen.
6)Bodemkruipers: Komkommers, pompoenen, aardbeien.
7)Knolgewassen: Aardappelen, radijzen, wortels, uien, knoflook, bieten.

Zoet water
Water wat als regen uit de lucht is komen vallen boven land. Zoet water heeft een veel lager gehalte aan zouten dan zeewater.

Zonnecirkel
Een halve cirkel van bomen die gericht staan op de zon als die op zijn hoogste punt staat, zo krijg je een optimale lichtopname voor de planten in de cirkel.